donderdag 17 maart 2011

Brief aan Hans Disch

Geachte Heer Disch, Beste Hans, broeder,
Ooit heb ik Theologie gestudeerd. Als Rooms jongetje was ik overtuigd van een aantal waarheden die uiteindelijk hebben geleid tot mijn keuze voor dat vak.
Al aan het einde van het eerste jaar aan deze theologische school (overigens een school met een bisschoppelijk nihil obstat) waren alle poten onder mijn stoel vandaan gezaagd en wist ik echt niet meer wat te geloven laat staan te belijden.

Ik koos er toch voor mijn weg te zoeken in het permanente diakonaat van de roomse kerk, tot mijn vrouw een echtscheiding aanvroeg en ik vervolgens in de analecta van het bisdom Rotterdam mocht lezen dat ik mij had teruggetrokken als kandidaat. Zonder gesprek, zonder overleg, nooit meer wat gehoord van Mgr. van Luijn. Dit even over christelijke moraal van roomse huize als inleiding op het volgende:

Machiel heeft het over gereformeerden en de SGP, in het bijzonder over Kees van Velzen. Ik zal het niet over Kees hebben, maar wel over het Christendom in het algemeen.
Als er één ding is dat ik geleerd heb op die theologische school (overigens een studie die ik iedereen aan kan raden) is dat christenen als zodanig niets, maar dan ook niets in de politiek te zoeken hebben.
De allereerste christelijke gemeenten hielden zich, juist om geloofsredenen, af. De eerste en belangrijkste taak van een christen is het zich richten op God ten einde zijn eigen zaligheid te vewerven. Politiek is werelds en daar diende men zich verre van te houden. Verschillende perikopen in de evangeliën ondersteunen deze idee en wat interessanter is: verschillende apocriefe (gnostische) geschriften uit de eerste en tweede eeuw zijn er zeer expliciet over. Jammer genoeg worden de evangeliën vaak zeer selectief gelezen en vaak door (halve) leken uitgelegd.

Jezus verscheen na zijn opstanding het eerst aan een vrouw. Waarom? Was het dan niet logischer geweest eerst aan zijn mannelijke leerlingen te verschijnen? In de apocriefen wordt gewag gemaakt van het leergezag van Maria waarbij Simon Petrus op zijn donder krijgt als hij (geheel volgens politieke morus van zijn tijd) Maria aanvalt op haar optreden: "Als het de Heer heeft behaagd haar in te wijden, wie zijn wij dan om daar tegen in te gaan?" (Evangelie van Maria Magdalena, Nag Hammadi).

Het heeft dus geen pas met iemand in zee te gaan die onderschrijft dat vrouwen geen broeken mogen dragen (volslagen idioot idee, theologisch niet te handhaven) en geen openbare functies zouden mogen bekleden (zowel bijbels als apocrief alsmede theologisch niet te handhaven (lees de werken van Dorothee Sölle of Karen Armstrong eens).

Dat Machiel het CDA verwijt een ruk naar rechts te maken is derhalve geen loos verwijt, mits we "rechts" hier definieren als een christelijke meritus die staat in een traditie die begonnen is met de grote kerkvaders als Augustinus van Hippo en Cyrillus van Alexandrië, die met het tot staatsgodsdienst verheffen van het christendom door Keizer Theodosius macht proefden en kregen. Het is dan lastig om nog vast te houden aan de zuiverheid van het belijden van de afkeer van het seculiere. De geest is gewillig (in ieder geval tijdens de (wekelijkse) godsdienstoefeningen), maar het vlees is zwak.

Mijn appèl aan het CDA (maar ook de CU en in het bijzonder aan de SGP) zou dan ook zijn: hef uzelf op. Of stop uzelf christen te noemen! Als u besluit christen te zijn: u heeft niets in de politiek te zoeken. Als u besluit politiek te bedrijven zou u zich eigenlijk geen christen meer kunnen noemen.

Tot slot: uw antwoord, (als u mij al antwoordt) zal naar ik nu vast meen, één grote apologie zijn op het optreden van het CDA en andere christelijke partijen in het algemeen en een apologie voor uw keuze voor een (voormalige) SGP-er als wethouder.
Ik neem u dat bij voorbaat niet kwalijk. Van harte hoop ik slechts dat u ooit eens wakker wordt (en met u de hele "christelijke" politiek) en bedenkt waar als christen de prioriteit moet liggen van uw geloofsmeritus.

Pax tecum!

Martijn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten