dinsdag 6 december 2011

Waarom nou niet?

Een week of twee geleden ben ik een petitie begonnen tegen de plannen van de gemeente Alphen aan den Rijn om een cultuurhuis te bouwen aan het Thorbeckeplein.
Toen ik daarmee begon verwachtte ik flink wat reacties van mensen. Positieve en negatieve. Het aardige is dat ik geen enkele negatieve reactie heb gekregen, werkelijk geen enkele. Zelfs Dhr. Gebel heeft zich verwaardigd mij een mail te sturen waarin hij een verhelderende vraag stelde, maar geen negatieve reactie op mijn initiatief.
Uiteraard heb ik wel verschillende vragen gehad die nu leiden tot het schrijven van dit blog.
De meest opvallende vraag, en wellicht ook de meest legitieme, was: “Maar beste Herr, je bent zelf een acteur, een man uit de culturele sector, een linkse hobbyist! Nu geeft een rechts college 25 miljoen uit aan cultuur en dan ben je er nog tegen! Hoe kan dat nou?

Welnu, waarde lezeressen en lezers, dat zal ik dan eens, met uw welnemen, haarfijn en puntsgewijs uitleggen:

1.                  De gemeente geeft geen 25 miljoen uit aan cultuur. De gemeente is van plan 25 miljoen uit te geven aan een pand. De kosten die gepaard gaan met de culturele instellingen die daar in zouden moeten trekken zitten niet verdisconteerd in die 25 miljoen. In de openbare voortgangsnota over het cultuurhuisproject wordt vooralsnog alleen maar gesproken over de kosten die het hele bouwproject moet gaan kosten. Er wordt gesproken over vertrouwelijke bijlagen die er vervolgens niet bij zitten. Dhr. Roest (gemeenteraadslid voor de PvdA) vindt dat logisch. “Anders zouden ze niet vertrouwelijk zijn hè?” weet hij op badinerende toon via Twitter te melden. Wij, de burger, mogen dus kennelijk een aantal zaken rondom dit project niet weten. Uiteraard zijn die vertrouwelijke stukken via de bestuursrechter heus wel boven water te krijgen, maar het schept weinig fiducie in het zogenaamde “geïnformeerde vertrouwen” waar de Alphense coalitiepartners, bij monde van VVD-fractievoorzitter Dhr. Gebel, het zo graag over hebben.  Er wordt nergens gesproken over een exploitatiebegroting behalve dan dat de gemeente zich alvast wel rijk rekent door alleen de horeca-baten al op ruim 350.000 euro per jaar te begroten.
Een kind kan nog bedenken dat medewerkers van Het Streekarchief zich na hun werk niet laten vollopen in het geplande horeca-establissement. Ook zie ik bibliothecarissen dat op de één of andere manier niet doen. En het lijkt tevens niet waarschijnlijk dat alle kinderen die de muziekschool bezoeken zich na hun lessen te buiten gaan aan waarschijnlijk peperdure versnaperingen. Het is derhalve een tamelijk ridicule vooronderstelling dat alleen de horeca binnen het pand zo veel zou opleveren. Iedere instelling heeft zijn eigen koffiemachientjes wel staan en laten we nu niet denken dat het salaris van een streekmuziekschoolleraar, een archivaris of een bibliothecaris het toestaat om met enige regelmaat te duur geprijste broodjes aan te gaan schaffen. Een gotspe. Dat is het!

2.                  Dat laatste brengt mij bij punt 2 zoals u ziet. De verschillende culturele instellingen die gebruik moeten gaan maken van dit pand krijgen hebben in dit plan een groter aantal vierkante meters ter beschikking dan dat ze nu hebben. Dat is natuurlijk fantastisch. Het betekent echter ook dat de verschillende instellingen méér huur zullen moeten gaan betalen. Dit zal uiteraard, in het geval van de muziekschool betekenen dat de lesgelden significant omhoog zullen gaan waardoor minder mensen gebruik zullen kunnen gaan maken van het aanbod. Het is voor een hele hoop mensen nu al bijna niet te betalen. Voor de bibliotheek betekent het minder budget om nieuwe titels aan te schaffen en voor de andere instellingen is de rekensom eenvoudig zelf te maken.

3.         Er wordt in het plan ingezet op een gezamenlijk gevoerde “leden”administratie. Persoonlijk zie ik niet in hoe je de leden van het streekarchief, als die al leden hebben, op één hoop kunt gooien met de leden van de bibliotheek en de leerlingen van de muziekschool. Deze verschillende instellingen hebben een totaal verschillend administratief systeem nodig om hun eigen achterban te volgen en te bedienen. Het is derhalve een vanachter een gemeentehuisbureautje bedachte hoge hoed oplossing.
Neemt u van mij aan dat iedere instelling koste wat het kost de eigen toko zullen willen beschermen met het oog op de eigen identiteit en achterban.
Hetzelfde geldt voor de beoogde gezamenlijke marketingstrategiën. En zo kan de Herr nog wel even doorgaan.

4.                  Alle vier of vijf instellingen hebben hun eigen directeur. En dat blijft zo. Er wordt namelijk niet ingezet op een fusie tussen al die instellingen. Gelukkig maar! Dat betekent in de praktijk dus dat in het nieuw te bouwen pand een complete verdieping zal ontstaan met directiekamers, vergaderruimten, multipurposerooms (die ws. wél gedeeld zullen moeten worden). We kunnen hooguit er van uit gaan dat er administratief iets samen gedaan gaat worden. Daar wordt immers op ingezet. Onterecht en vanuit een dikke-duim-idee, maar toch.

5.         Er is naar mijn smaak te weinig onderzocht wat de alternatieven zijn, óf ze er zijn, en of ze wellicht goedkoper uit zijn met die alternatieven. Als daar al onderzoek naar is verricht, worden burgers als U en ik daar niet over ingelicht. Wéér een knauw ten aanzien van dat geïnformeerde vertrouwen.
Er staan in Alphen aan den Rijn talloze gebouwen leeg. De oude Bonifaciusschool, het oude Nutsgebouw bij het station enz. enz. enz. Me dunkt dat met een fractie van de momenteel geplande 25 miljoen dit soort panden geschikt kunnen worden gemaakt voor “bewoning”, als het al nodig is dat er verhuisd dient te worden.
Het is waar dat verschillende culturele instellingen klagen over hun huidige onderkomen. Het is waar dat er het één en ander moet gebeuren onder Eenhoorns Paraplu. Maar waar zijn de alternatieven? Waar zijn de onderzoeksresultaten daarvan?
Op deze wijze lijkt, en ik herhaal het woord LIJKT, het een prestige object te worden van een enkele wethouder.

6.                  Soortgelijke en vergelijkbare projecten in andere plaatsen (Amersfoort, Tilburg), laten zien dat de kosten van de bouw en de exploitatie van dit soort initiatieven uiteindelijk vele malen hoger uitvallen dan aanvankelijk begroot. Zo’n zelfde geval hebben we hier in Alphen aan den Rijn al gehad met ons onvolprezen gemeentehuis. Het is vele malen duurder uitgevallen dan geplanned, er lijkt een sick-buildingsyndroom in op te treden bij de mensen die er werken en heeft u laatstelijk nog naar de ramen gekeken?  Daar zouden bomen op te zien moeten zijn, maar er is niemand geweest die de glazeniers hebben gewezen op het feit dat ze de ramen er verkeerd aan het inzetten waren. Toen ze er eenmaal inzaten was het te duur om te laten herstellen. We zitten derhalve opgescheept met een potentieel mooi pand dat er niet uitziet. Dit “mooie” visitekaartje kostte destijds een wethouder zijn positie. Deze zelfde wethouder zit nu weer op dezelfde post die hij destijds gedwongen moest verlaten en is een warm voorstander van dit cultuurhuisproject. Kunt u het nog volgen beste lezeressen en lezers? (Wanneer een manager in het bedrijfsleven zo’n kapitale blunder maakt waardoor hij ontslagen wordt, dan denkt u toch niet dat hij na een aantal jaar weer op dezelfde post wordt benoemd?)

7.                  Het is te prijzen dat een coalitie zoals wij die nu hebben, voornamelijk rechtse partijen, partijen die op landelijke niveau cultureel ondernemerschap denigrerend aanduiden als het hebben van een linkse hobby, 25 miljoen euro hebben uitgetrokken om iets aan het culturele aanbod van Alphen aan den Rijn te doen. Dat wil ik graag even duidelijk hebben. Als er een oprecht compliment uitgedeeld kán worden, dan moet dat ook gebeuren. Kennelijk zien onze rechtse vrienden alsmede de PvdA dat culturele uitingen voldoen aan de behoefte van alledaagse mensen zoals u en ik. Ik “verdenk” ze er zelfs van dat ze het wellicht stiekem ook wel leuk vinden om naar het theater te gaan, of een instrument bespelen en wellicht zelfs wel eens een boek lenen bij de bieb. Het is absoluut te prijzen dat het college en de coalitiegenoten in de raad graag meer samenwerking zien tussen de verschillende culturele instellingen in Alphen aan den Rijn.
Wat ik jammer vind, is dat kennelijk over het hoofd gezien wordt dat er vanuit die culturele instellingen zelf al steeds meer toegewerkt wordt naar samenwerking. De directeuren van de Muziekschool, Theater Castellum, Tienercentrum Max en Pop-, en Cultuurpodium Het Kasteel, hebben al geregeld overleg met elkaar en daar komen al mooie initiatieven uit voort.
Instellingen als Stichting PA en Arti et Religioni die een fantastisch samenwerkingsverband zijn aangegaan. Samenloop voor Hoop dat met verschillende culturele instellingen zaken doet om een fantastisch evenement neer te kunnen zetten straks. Martijn Feenstra die een prachtig voetbalevenement wil neerzetten en waar ondergetekende de ambassadeur van mag zijn. Dáár mag wat geld heen! Nee! Daar móét geld heen. Dat is wat de Alphenaar op de been brengt en houdt. En dan heb ik het nog niet eens gehad over al die talloze prachtige en misschien ook wel minder prachtige koren die Alphen aan den Rijn rijk is en die amper het hoofd boven water kunnen houden.
Alphen aan den Rijn is een broedplaats van talent: Sanne Wallis de Vries, Brainpower, Salah Edin, Robert de Hoog, de Coronelletjes enz. enz. enz.
Laten we met zijn allen zorgen dat die broedplaats er kan blijven voor al die grote namen van de toekomst en dat begint in het klein, en niet met een megalomaan bouwproject!

8.                 Tot slot: onze gemeenteraad is er in meerderheid van overtuigd dat, omdat zij in meerderheid vóór het cultuurhuisplan is, het DUS betekent dat de meerderheid van de Alphense bevolking vóór is.
Het verleden wijst echter anders uit. Een paar jaar geleden, het staat een ieder waarschijnlijk nog vers in het geheugen, was een meerderheid van de raad tegen de herbouw van zwembad de Thermen. Koppig hielden zij vol. “Wij zijn in meerderheid tegen herbouw, DUS is de bevolking dat.” De praktijk wees echter anders uit. Na verschillende acties uit verschillende lagen van de bevolking, met behulp van een aantal politieke partijen die toen in de oppositie zaten, keerde het college, en de “meerderheid” in de raad, ten langen leste het besluit terug en werden er plannen gesmeed om te herbouwen. Nu, na een aantal jaar, staat dat ding er nóg niet, maar dat terzijde.

Dit is dus, beste lezeressen en lezers, waarom ik, Herr von Sohland (wat uiteraard gewoon mijn eigen naam is, alleen een beetje opgepimpt, dat mag als artiest), tegen het cultuurhuis ben. Nu kan ik mij best voorstellen dat u mij hierin volkomen gelijk geeft, of wellicht deels. Als dat zo is, schroom dan niet om deze petitie te ondertekenen op http://alphenscultuurhuis.petities.nl/

Pax tecum!

donderdag 29 september 2011

Open brief aan Arie Slob

Geachte heer Slob,

Naar aanleiding van een aantal tweets tussen ons ten aanzien van prostitutie zend ik U deze mail waarin ik U uitleg waarom dat best een normaal beroep zou kunnen zijn.

Vooraf wil ik U graag melden dat ik vind dat de wijze waarop prostitutie momenteel bestaat niet in de haak is en dat de zaken waarover Maria Genova schrijft uiteraard verwerpelijk zijn. Daarover bestaat geen discussie. Het ging mij meer over Uw stelling dat prostitutie altijd seksuele uitbuiting is en in strijd zou zijn met de menselijke waardigheid.

Door de eeuwen heen zien we bij verschillende religieuze zingevingssystemen een seksuele moraal die geënt is op de idee dat seks vooral gericht moet zijn op het verkrijgen van nageslacht en plaats moeten hebben exclusief binnen de zetting van een huwelijk. Uiteraard een huwelijk tussen man en vrouw.
Daarnaast wordt binnen die religieuze zingevingssystemen gewezen op het feit dat het doel van het menselijk bestaan hier op aarde is een gerichtheid te hebben op datgene dat al dat aardse overstijgt. Binnen het Christendom is dat uiteraard een gerichtheid op God en het verwerpen van alles dat daar van afleidt. Laat ik mij beperken tot het Christendom.

Al vroeg in het Christendom ontstaat in de jonge Kerk een visie op de mensheid en wereld die gericht is op de afkeer daarvan. Er ontstaan allerlei stromingen die uiting willen geven aan deze aardse afkeer. Er trekken mensen letterlijk de woestijn in, keren zich af van de mensheid en zoeken in afzondering en gebed hun weg naar God.
Hierdoor ontstaan de eerste heremieten “kloostergemeenschappen.” Vaak worden de regels waarnaar deze mensen willen leven tot in het extreme doorgevoerd. Het gaat niet alleen maar om bijvoorbeeld seks (er gaat een onbewezen verhaal rond dat Origenes (185-253/254) eigenhandig zijn eigen geslachtsdeel zou hebben afgesneden), maar om alles dat een enigszins fysieke aangename ervaring zou kunnen opleveren. Zachte bedden, warme dekens, lekker klaargemaakte maaltijden, genotsmiddelen als alcohol, alles wordt afgewezen en men leeft in een waarlijk extreme situatie op zoek naar God.
Veel van deze mensen zijn door de vroege kerk gezien als lichtend voorbeeld voor het gewone volk en werden derhalve heilig verklaard (Origenes overigens niet). Uiteraard was het ontstaan van deze extreme vormen van aardse afwijzingen mede het gevolg van een sterke afkeer van de enorme decadentie die de Romeinse overheersers met zich meebrachten.

In de eeuwen die volgden, na de val van het Romeinse Rijk, ontstonden er allerlei echte kloostergemeenschappen waarvan die van Benedictus momenteel als de oudste wordt beschouwd. Als het gaat om het afwijzen van alle aardse zaken blijft men in de leefregels voor kloostergemeenschappen vasthouden aan extreme vormen van afwijzing. Deze extreme leefregels worden door seculiere geestelijken steeds meer als voorbeeld gebruikt om het volk, dat inmiddels massaal tot het Christendom bekeerd is (vaak gedwongen overigens), de juiste leefwijze voor te houden. Hierbij wordt matiging van aardse geneugten zeer gepromoot.

In de vroege 15e eeuw schrijft Thomas Haemerken (Thomas a Kempis) in zijn De Imitatione Christi het volgende (hoofdstuk 1):

Over de navolging van Christus en de versmading van alle ijdelheden der wereld

1. Wie Mij volgt,zegt de Heer, wandelt niet in de duisternis (Joh. 8:12). Dit zijn woorden van Jezus Christus, waardoor Hij ons aanspoort, Hem in zijn leven en deugden na te volgen, indien wij waarlijk verlicht willen zijn, en verlost van alle blindheid des harten. Dat dus onze voornaamste zorg zij, het leven van Jezus Christus te overwegen.

2. De leer van Christus gaat alle leringen van Heiligen te boven; en wie zijn geest bezat, zou daarin het verborgen manna vinden. Maar het gebeurt dat velen, die het Evangelie dikwijls horen, weinig zielsverlangen ondervinden omdat zij de geest van Christus niet bezitten. Wilt gij de woorden van Christus ten volle verstaan en er smaak in vinden, dan moet gij geheel uw leven aan het zijne trachten gelijkvormig te maken.

3. Wat zal het u baten dat gij over de Drievuldigheid diepzinnig kunt redetwisten, indien u de ootmoedigheid ontbreekt, en gij aldus aan de Drievuldigheid mishaagt? Voorwaar, diepzinnige woorden maken de mens niet heilig en rechtvaardig; maar een deugdzaam leven maakt hem aan Godbehaaglijk. Ik heb liever vermorzeling van het hart te gevoelen, dan er de bepaling van de kennen. Al kent gij geheel de Schriftuur van buiten, en al kent gij de spreuken der wijsgeren, wat zou u dit alles baten, zonder de liefde van God en zijn genade? IJdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid (Eccl. 1:2), behalve God te beminnen, en Hem alleen te dienen. Door de verachting der wereld naar het rijk der hemelen streven, daarin bestaat de verhevenste wijsheid.

4. Het is dus ijdelheid, vergankelijke rijkdommen te zoeken, en zijn hoop daarin te stellen.Het is ook ijdelheid, ereambten na te jagen, en tot een hoge staat zich te verheffen, Het is ijdelheid, de lusten van het vlees in te volgen, en dit te verlangen, waarvoor men naderhand streng zal moeten gestraft worden. Het is ijdelheid een lang leven te wensen, en weinig bezorgd te zijn om wèl te leven. Het is ijdelheid, slechts te denken op het tegenwoordig leven, en niet te voorzien wat nog volgen moet. Het is ijdelheid, te beminnen, wat zo haastig voorbijgaat, en niet daarheen te snellen waar een eeuwige blijdschap woont.

5. Maak u dikwijls deze spreuk indachtig: Het oog wordt niet verzadigd van wat het ziet, en het oor niet bevredigd van wat het hoort (Eccl 1:8). Arbeid dan om uw hart los te rukken van de liefde der zichtbare dingen, en u tot de onzichtbare te keren; want die hun zinnelijkheid volgen, besmetten hun geweten, en verliezen de genade van God.

Thomas schrijft dit in een periode dat men binnen de Kerk zelf zou nauw niet meer neemt met de afwijzing van allerlei aardse zaken. Buiten het feit dat het daarmee een prachtig tijdsdocument is over de verloedering van Kerk en maatschappij waar hij tegenaan liep is het, bezien in het licht van zijn eigen leven toch enigszins tegenstrijdig te noemen, met name de 4e paragraaf.
De man is ongeveer 92 jaar oud geworden, wat extreem oud is voor iemand uit de 15e eeuw waarin mensen gemiddeld(!) op hun 35e het loodje legden. Er werd kennelijk zowel geestelijk als fysiek uitstekend voor hem gezorgd door de Augustijner orde waar hij toe behoorde. Dit uiteraard is dan al in tegenspraak te noemen met alles wat hij hierboven schrijft.

In de loop der eeuwen na Thomas, met de reformatie die in gang gezet werd door o.a. Maarten Luther (overigens ook een Augustijner monnik), zijn allerlei aardse afwijzingen in min of meerdere mate van minder belang geworden of zelfs in de vergetelheid geraakt.

Bij het contra-reformatische concilie van Trente werd o.a. vastgesteld dat priesters voortaan verplicht een celibataire staat van leven moesten hebben. De nadruk werd met deze (toen overigens zeer terecht te noemen) maatregel gelegd op seks als ultieme uiting van wereldlijkheid en het nastreven van fysiek genot.
Ondanks het feit dat er inmiddels verschillende kerkgenootschappen waren ontstaan bleef de invloed van de almachtige Roomse Kerk omtrent deze zaken onverminderd groot.

In de 19e eeuw culmineerde dit alles tot het zogenaamde Victoriaanse tijdperk. De extreem preutse koningin Victoria van Engeland dicteerde haar bizarre opvattingen aan de gehele wereld. Zo verbood zij bijvoorbeeld homoseksualiteit tussen twee mannen. Er was echter geen verbod op homoseksualiteit tussen twee vrouwen. Victoria had al een halve hartverzakking gekregen toen zij vernam dat er zoiets bestond tussen twee mannen, dat men haar niet meer durfde te vertellen dat er ook zoiets tussen twee vrouwen bestond. De anti-homoseksualiteitswet van Groot-Brittannië had het dan ook uitsluitend over mannen en werd pas eind jaren 80 van de 20e eeuw afgeschaft (!!!). Even buiten wat U en ik vinden van homoseksualiteit (u bent er tegen, ik niet), het tekent de bekrompenheid van die tijd.

Eind 19e eeuw ontstond er dan ook een stroming binnen de geestelijke gezondheidszorg die allerlei problemen in de psyche van de mens weet aan het onderdrukken van allerlei al dan niet deviante seksuele verlangens (Sigmund Freud cs).

De nadruk het afwijzen van aardse zaken kwam door dit Victoriaanse tijdperk in zijn geheel te liggen op het afwijzen van seksuele zaken. Over alle andere aardse zaken, zoals ik opgesomd heb in het eerste deel van dit schrijven, werd weliswaar gezegd dat men zich daarvan verre moest houden (er waren of zijn 7 hoofdzonden, waarvan onkuisheid er één is), uiteraard op straffe van zware straffen die men in het hiernamaals te wachten stonden, maar maatschappelijk maakte men zich er niet heel druk meer om.

In de 20e eeuw zijn die 7 hoofdzonden (Hoogmoed, Hebzucht, Onkuisheid, Afgunst, Onmatigheid, Woede en Gemakzucht) steeds meer op de achtergrond geraakt, behalve Onkuisheid.

De extreme vormen die de onzedelijkheid tegenwoordig aanneemt zijn exponent van een samenleving waar men zich aan de ene kant niks meer aantrekt van die andere 6 hoofdzonden (men kent ze niet eens meer) en aan de andere kant een extreme reactie op een extreme (Victoriaanse) moraal ten aanzien van Onkuisheid, zoals de vroege christenen extreem reageerden op de decadentie van de Romeinse Rijk.

Daar komt uiteraard nog bij dat in de Middeleeuwen lekker eten natuurlijk nooit onaangenaam was, maar seks wel. Het is voor niemand prettig seks te moeten hebben met iemand die zich nooit wast. Het moet in de Middeleeuwen dan ook één grote vieze bende zijn geweest. Vieze stinkende lijven die de van God gegeven opdracht zich voort te planten moesten uitvoeren. Seks was in die tijd ook gewoon letterlijk smerig!
In de 19e eeuw ging men hooguit nog maar 1 x in de week in een tobbe waar eerst de gehele familie al in was geweest.  Pas in de 20e eeuw  en dan met name na de Tweede wereldoorlog is men zich gaan realiseren dat dagelijkse hygiëne van groot belang is.

Wat is nu mijn punt?
Welnu: tegenwoordig vinden wij allen, Christenen niet uitgezonderd, zelfs geestelijken van grote kerkgenootschappen, dat bijvoorbeeld maaltijden niet alleen gezond moeten zijn, maar vooral ook lekker. Dat is uiteraard een korte fysieke bevrediging van een aardse behoefte.
Ook de andere hoofdzonden vinden wij tegenwoordig allemaal niet erg. Woede en Hoogmoed moeten kunnen, vinden wij. Wij noemen dat “recht op vrije meningsuiting” en een ieder moet maar van uit zijn aardse onderbuikgevoelens kunnen roepen wat hij wil. Aan Hebzucht hebben wij de huidige financiële crises te danken. Er is slechts een kleine groep binnen ons brede politieke spectrum dat zich druk maakt om dit soort aardse gedragingen van bijvoorbeeld bankiers. Ook Onmatigheid, Afgunst en Gemakzucht tieren welig. Ons hele economische systeem is geënt op deze drie hoofdzonden. Alles moet meer en alles moet gemakkelijker en beter dan de buurman (in het standaard handboek voor Sales wordt dat The Jones’ Theory genoemd).

Alleen over seks schijnen wij ons met zijn allen blijvend druk te maken. Uiteraard dient benadrukt dat zaken zoals waarover bijvoorbeeld Maria Genova schrijft, ten allen tijde verwerpelijk zijn en bestreden dienen te worden, maar dan gaat het in eerste en laatste instantie niet over het hebben van seks voor geld. Het gaat hier puur om machtsmisbruik.

Als het gaat om Onkuisheid (lust, wellustigheid) dan dienen we dús te constateren, vanuit een christelijke moraal, dat de bijzonder lekker klaargemaakte maaltijd absoluut bestreden moet worden. Zij appelleert aan onze gevoelens van Lust en bevredigd slechts een lichamelijke (aardse) behoefte. Onze maaltijden zouden dan slechts moeten dienen om in leven te blijven. Allemaal aan het astronautenvoer derhalve. Als de stelling dus is dat prostitutie per definitie uitbuiting is dan volgt uit die christelijke stelling dat restaurants dat dus ook zijn.

Om U het gras voor de voeten weg te maaien: uiteraard is dit een ridicule vooronderstelling.

Niemand zal in zijn hoofd halen om met droge ogen te beweren dat restauranthouders zich met iets platvloers bezig houden. Waarom zou een prostitue(e) die geheel uit eigen vrije wil zijn/haar seksuele diensten aanbiedt dat dan wel doen?
Uiteraard is de wijze waarop tegenwoordig prostitutie georganiseerd is en vertegenwoordigd in het straatbeeld (de Wallen, de beeldbuisbimbo’s op TV, porno-industrie e.d.) bijzonder ordinair en van een uitermate platvloersheid.
Dáár moet iets tegen gedaan worden!

Wij moeten af van de bekrompen christelijke moraal ten aanzien van seks en seksualiteit. Willen wij als christenen dat aardse paradijs, als Gods volk oderweg naar het Vaderhuis het nieuwe Jeruzalem ooit zien te bereiken, dan moeten wij omzien naar hoe dat paradijs eens was. Adam en Eva liepen naakt door dat paradijs. Pas toen zij aten van de vrucht van de Boom der Kennis, ontdekten zij hun naaktheid en gingen die bedekken alsof zij iets te verbergen hadden voor God, wat binnen de algemeen geldende christelijke visie nog steeds als een onmogelijkheid geldt.

Ingegeven door het 20+ eeuwen oude adagium dat God een boven ons uitstijgende Transcendente ver-weg manifestatie is, is binnen de theologie van tegenwoordig en in de visie van de meeste niet-kerkelijke gelovigen (en die zijn er meer dan wel-kerkelijke, zij hebben niet voor niets de instituties verlaten) God een Immanente manifestatie in het dagelijks leven gebleken.
God vertegenwoordigt het goede, zowel in de hemel als op aarde, zowel in het psychische als het fysieke en abstracte én het concrete. God zit dus ook in die maaltijd die erg lekker is, in het verdienen van een aardig salaris, in het verkrijgen van mooie, goede maatschappelijke posities en dergelijke.

Zoals wij dus met een gerust hart in een lekker warm bed mogen slapen, onze doelen mogen hebben om hogerop te komen binnen een bedrijf, mogen streven naar maatschappelijke betekenis, een lekkere maaltijd mogen klaarmaken en nuttigen, zo mogen wij ook gewoon seks hebben.

Zoals de restauranthouder zijn maaltijden mag verkopen, de beddenspecialist zijn luxe bedden mag verkopen, zo mag de prostitue(e) gewoon zijn/haar seksuele diensten aanbieden.

Nogmaals: tenzij er door mensen of maatschappelijke ellende toe gedwongen wordt en er geen sprake is van machtsmisbruik. Dat is waar U het over zou moeten hebben, niet over prostitutie als zodanig.

Zoals Maria Genova de meisjes (en wellicht ook jongens) kent die gedwongen zijn dit werk te doen en beland zijn in de ordinaire, platvloerse handen van seksexploitanten waarvan de exponenten te vinden zijn in iedere hoerenbuurt in Nederland, zo ken ik de mensen die geheel vanuit eigen vrije wil dit werk doen. Zij staan als een soort zzp-er gewoon in de arbeidsmarkt en houden zich verre van elke vorm van extremiteit. De mensen waarover ik het heb vindt men niet op de Wallen, niet in porno-films, niet op TV als beeldbuisbimbo en zeker niet als loverboy of mensenhandelaar terug!

Pax tecum

zaterdag 16 juli 2011

Rekent u even mee?

Afgelopen week moest ik mijn kelderbox leegruimen in verband met wateroverlast door de hevige regenbuien die Alphen teisterden. In één van de tasjes die ik doorworstelde kwam ik een supermarktbonnetje tegen. Op dat bonnetje stond dat ik, onder andere, brood had gekocht.

Het gaat hier om een grof volkorenbrood van AH. Een brood dat nog steeds veelvuldig verkocht wordt bij Albert Heijn. Ik zag dat ik voor dat brood 1,95 had betaald. Toen ik nog eens beter keek zag ik dat het bonnetje uit 2001 stamde. 1,95 in guldens derhalve.

Deel ik nu die 1,95 door 2,20371 (de deelfactor waarmee wij zijn doodgegooid met het aantreden van de Euro) dan heeft dat brood in 2001 in euro's 0,95 gekost. So far, so good.

Stel nu eens even dat in de afgelopen tien jaar de inflatie 6% per jaar bedroeg. Veel te hoog en gewoon maar een aanname van mij, maar wel expres veel te hoog, laat dat duidelijk zijn.

Op basis van die 6% zou dat zelfde brood nu, in 2011, 1,58 moeten kosten! Wanneer u nu echter bij Albert Heijn een grof volkorenbrood gaat kopen betaalt u 1,79. Eenentwintig cent meer dan op basis van mijn rekenmodelletje zou moeten.

Nu weet ik wel dat er allerlei andere factoren ook meespelen bij het bepalen van de prijs, maar als brood nu zelfs duurder is dan zou moeten volgens een rekenmodelletje met een volslagen ridicuul hoog inflatiepercentage, dan is voor mij duidelijk aangetoond dat wij, doodnormale consumenten, in de afgelopen tien jaar aardig belazerd zijn door "de markt".

Het is nog steeds klip en klaar dat die hele Euro er nooit had moeten komen, maar omdat die ons ongevraagd opgedrongen is, had er een veel betere en strengere controle moeten zijn.

Ik pleit ervoor dat de prijzen van eerste levensbehoeften alsnog goed doorgerekend worden door een onafhankelijke economische commissie, waarbij hun bevindingen als bindend worden beschouwd en consumentenprijzen naar beneden worden bijgesteld.

Pax Tecum!

woensdag 6 april 2011

Kopvodden?

Ik wilde het dit in blog maar eens hebben over hoofddoekjes. Hoofddoekjes? Ja, hoofddoekjes!
Er wordt me de laatste tijd zoveel onzin geschreven over hoofddoekjes dat ik het hoog tijd vond om mijn visie over deze vorm van hoofdbedekking maar eens met u te delen, mijn beste lezer(es).

Moslima’s dragen hoofddoekjes, niet allemaal, maar toch wel een groot deel van de in Nederland en de wereld verblijvende moslima’s. Er wordt in de media over het algemeen nogal laatdunkend gedaan over het dragen van zo’n ding, met name vanuit PVV-hoek. Nu we op TV ook worden vergast door het o zo gemiste rechtse geluid wordt er steeds meer klinkklare onzin de ether in geslingerd. Met name het giftig sarcasme van PowNews is daar bij simpelweg stuitend te noemen.

Laten we nu simpelweg eens kijken waar het vandaan komt, het dragen van die hoofddoek en of het eigenlijk wel zo specifiek Islamitisch is.

De Islam is ontstaan in Saoedi Arabië. Een land dat gekenmerkt wordt door het feit dat het eigenlijk niets anders is dan één grote zandbak. Woestijn, woestijn en nog eens woestijn. O ja, en hier en daar een oase. Met name in plaatsen als Medina en Mekka, die zo mooi op de handelsroute naar Oman en Jemen lag waar Joodse en Christelijke handelaren heen trokken om de wierook te kopen die zo nodig was voor hun respectievelijke erediensten.

De bovenstaande alinea behelst twee belangrijke zaken. 1. In een woestijn is het handig om volledig lichaamsbedekkende kleding te dragen. Dat deed men daar al vóór dat er sprake was van de Islam. Tot zover niets Islamitisch dus.
2. Toen Mohammed zijn openbaringen kreeg was hij, als zoon van een handelaar, veelvuldig in contact geweest met Joodse en Christelijke handelaren. Dit verklaart eenvoudig waarom de teksten in de Koran zoveel gelijkenissen vertoont met wat in de TeNaCh en het Nieuwe Testament staat.

Waarbij ik kom aan het volgende. Ook het Jodendom is onstaan in een woestijnklimaat. Ook de Hebreeën (uit wie het joodse volk is ontstaan) droegen lichaamsbedekkende kleding om zich te wapenen tegen stof, zand en verzengende hitte. Het Jodendom heeft het bedekken van het hoofd uiteindelijk ver-religieust (mooi woord hè?). Orthodox joodse vrouwen dienen nog steeds hun hoofd te bedekken. Ook in de Tempeldienst en de Sjoel (synagoge) was het de bedoeling dat mannen het hoofd bedekten, met name tijdens het gebed. Zij gebruiken hier nog steeds de tallied voor. Joodse mannen dragen keppeltjes. Ook dat is een hoofdbedekking vanuit religieus standpunt gedragen.

Het Christendom is voortgekomen uit het Jodendom. Daar bestaat geen twijfel over. Jezus was een jood, leefde, werkte en stierf als een jood. Ook hij heeft in de Tempel en de Sjoel zijn tallied gedragen. In het Christendom is het, bij sommige gezindten, nog steeds gebruikelijk dat vrouwen hun hoofd bedekken in het aanschijn van God. In Oost-europese Orthodoxe kerken dragen vrouwen nog steeds vaak een hoofddoek als zij de deur uit gaan. Meer cultureel bepaald tegenwoordig, maar het komt daar wel vandaan.
In westerse christelijke kerken gebeurt het nog steeds dat vrouwen een hoed dienen te dragen als zij naar de kerk gaan, met name bij Christelijk-Gereformeerden en de zogenaamde artikel 31 gemeenten.
In (Rooms)Katholieke kerken zien we dit gebruik nog steeds bij bisschoppen en kardinalen, die wanner zij spreken vanuit hun leergezag een mijter dragen en daarbuiten een keppeltje. Ook zien wij bij verschillende monniken het gebruik van hoofdbedekking bij het bidden van het brevier om nog maar niet te spreken van de vrouwelijke ordes en congregaties.

Terug naar de Islam. Het bedekken van het hoofd vanuit religieus oogpunt staat niet eens heel direct in de Koran. Er staat dat vrouwen én mannen zich decent dienen te kleden om geen aanstoot te geven. Dit in tegenstelling tot de Tora, waarin tot op het laatste zoompje wordt aangegeven hoe een jood zich dient te kleden.

Het betekent kortweg dat het bedekken van het hoofd zich in alledrie de godsdiensten van Het Boek, Jodendom, Christendom, Islam een religieuze functie heeft, maar dat ze bij alledrie uiteindelijk voortkomt uit de geografische achtergrond waarin zij zijn ontstaan. Dat het gebruik van de hoofddoek uiteindelijk religieus is geduid is derhalve niet erg. Zeker niet als we eens bekijken wat bijvoorbeeld het Jodendom en het Christendom zoal door de eeuwen heen verjoodst en verchristelijkt heeft.

Iemand die een hoofddoek draagt, kan dat vanuit religieus oogpunt doen, dat is zeker waar, maar het mag uiteindelijk dan toch voornamelijk een cultureel gebeuren genoemd worden. Tot diep in de jaren tachtig ging mijn moeder de deur niet uit zonder een lap stof om haar hoofd heen te knopen. In haar geval om te voorkomen dat haar kapsel zou verwaaien of verregenen (geografische reden), maar ook omdat zij nog heel lang heeft geloofd dat dat het vereiste modebeeld was voor vrouwen zoals zij (culturele reden).

Leven en laten leven. Dat is mijn conclusie als het gaat om het al dan niet dragen van een hoofddoek. In de Nederlandse maatschappij hebben we tal van subculturen waarin mensen rondlopen in opvallende kleding waarin ik nog niet dood gevonden zou willen worden.

Als mensen hun geschiedenis een beetje kennen dan weten ze dat dat al eeuwen lang het geval is in Nederland.

In de 17e eeuw kwamen allerlei verdreven bevolkingsgroepen naar Nederland omdat wij hier een tamelijk praktisch tolerante maatschappij hadden. Sefardische Joden uit Portugal en Spanje (maar ook verdreven Moslims), Ashkenazische Joden uit Oost-Europa. Hugenoten uit Frankrijk die daar vervolgd werden. Katholieken uit Duitsland en Scandinavië, die daar hun leven niet zeker waren. Allemaal kwamen ze naar Nederland.

Aan het begin van de 17e eeuw groeide Amsterdam in twintig jaar tijd drie maal uit zijn voegen. Geen inburgeringscursussen, geen uitkeringen, niemand sprak de taal, iedereen moest werken voor de kost. De Criminaliteit rees de pan uit, want er was simpelweg niet voor iedereen werk in zo’n korte tijd, net zo goed als het aantal daklozen.

Als Wilders cs en de rechtse ballen van PowNews en Wakker Nederland daar nu eens iets over zouden lezen dan komen ze maar tot één conclusie: al die buitenlanders hebben uiteindelijk alleen maar geleid tot wat wij nu onze Gouden Eeuw noemen. Zij zijn op geen enkele wijze een gevaar geweest voor onze samenleving. Zij hebben een enorme verrijking betekent voor onze taal, ons cultureel erfgoed en de staatskas.

Terug naar de hoofddoek. Ik stel bij deze voor dat iedere weldenkende Nederlandse vrouw de volgende keer dat ze naar de Hema gaat een hoofddoek draagt en dat iedere weldenkende Nederlandse man bij de plaatselijk moskee gaat navragen van wie ze die enige gehaakte petjes kunnen bekomen die moslim-mannen met enige regelmaat over hun schedel trekken.

Persoonlijk ga ik eens op zoek naar een onvervalste bisschopskeppel.

Pax Tecum

Martijn

dinsdag 29 maart 2011

Brief aan Bas Eenhoorn

Geachte Heer Eenhoorn,
"U mag vinden wat U wil." Dat is het adagium dat al sinds twee eeuwen Koninkrijk der Nederlanden hoog in het vaandel staat van partijen ter linker zowel als ter rechter zijde van het politieke spectrum.

Dat mensen ongeremd en ongefundeerd mogen zéggen wat ze vinden is een "verworvenheid" sinds Pim Fortuin, zwaar gecultiveerd door Geert Wilders.
Het één en ander betekent dat mensen geen blad voor de mond nemen en hun meningen de digitale wereld in sturen nog voor dat zij goed hebben nagedacht over hun argumenten en dat zouden zij wellicht wat minder moeten doen of eerst beter moeten nadenken.
Tot zover ben ik het met U eens.

Dan nu mijn boze reactie: hoe haalt U het in Uw hoofd om als waarnemend burgemeester mij (en anderen) via de media te moeten melden dat ik moet stoppen met het leveren van kritiek op nog te installeren wethouders.

Het is een feit dat het verleden van Helene Oppatja niet helemaal zuiver op de graat is (golfbaanperikelen) en dat op Kees van Velzen zware verdenkingen rusten van baantjesjagerij.

Dat zijn feiten en daar MAG ik iets van zeggen. Het heeft geen pas dat U mij dat tracht te verbieden. Het is duidelijk dat U kennelijk ook niet helemaal (of beter gezegd: helemaal niet) door hebt hoe de modene media van invloed zijn op het maatschapelijk debat en hoe weldenkende burgers via die media commentaar leveren op datgene wat volksvertegenwoordigers doen. U bent ook een volksvertegenwoordiger.

Door dit soort opmerkingen plaatst U zichzelf boven die functie waarmee U zichzelf losweekt van dat volk. Dat kan en mag niet de bedoeling zijn. Als VVD-er bent U de vertegenwoordiger van dat smaldeel van het electoraat dat op VVD gestemd heeft. Als (waarnemend) burgemeester zou U ook mij moeten vertegenwoordigen.

Juist U zou nu boven de partijen moeten staan (als is dat natuurlijk lastig met partijgebonden burgemeesters).
Juist U zou zich rekenschap moeten geven van wat intelligente burgers van Alphen aan den Rijn te zeggen hebben over de gang van zaken in de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

Het gaat derhalve niet aan dat U in diezelfde media weet te melden dat mensen hun mening niet meer mogen geven over zaken die zo klaar zijn als een klontje, namelijk de totale verwijdering van politici van hun eigen electoraat, met name als ze de baantjes binnen (bereik) hebben.

Ik eindig mijn bericht aan U met vriendelijke groet, maar sluit af met een welgemeend: FOEI!

Martijn

donderdag 17 maart 2011

Brief aan Hans Disch

Geachte Heer Disch, Beste Hans, broeder,
Ooit heb ik Theologie gestudeerd. Als Rooms jongetje was ik overtuigd van een aantal waarheden die uiteindelijk hebben geleid tot mijn keuze voor dat vak.
Al aan het einde van het eerste jaar aan deze theologische school (overigens een school met een bisschoppelijk nihil obstat) waren alle poten onder mijn stoel vandaan gezaagd en wist ik echt niet meer wat te geloven laat staan te belijden.

Ik koos er toch voor mijn weg te zoeken in het permanente diakonaat van de roomse kerk, tot mijn vrouw een echtscheiding aanvroeg en ik vervolgens in de analecta van het bisdom Rotterdam mocht lezen dat ik mij had teruggetrokken als kandidaat. Zonder gesprek, zonder overleg, nooit meer wat gehoord van Mgr. van Luijn. Dit even over christelijke moraal van roomse huize als inleiding op het volgende:

Machiel heeft het over gereformeerden en de SGP, in het bijzonder over Kees van Velzen. Ik zal het niet over Kees hebben, maar wel over het Christendom in het algemeen.
Als er één ding is dat ik geleerd heb op die theologische school (overigens een studie die ik iedereen aan kan raden) is dat christenen als zodanig niets, maar dan ook niets in de politiek te zoeken hebben.
De allereerste christelijke gemeenten hielden zich, juist om geloofsredenen, af. De eerste en belangrijkste taak van een christen is het zich richten op God ten einde zijn eigen zaligheid te vewerven. Politiek is werelds en daar diende men zich verre van te houden. Verschillende perikopen in de evangeliën ondersteunen deze idee en wat interessanter is: verschillende apocriefe (gnostische) geschriften uit de eerste en tweede eeuw zijn er zeer expliciet over. Jammer genoeg worden de evangeliën vaak zeer selectief gelezen en vaak door (halve) leken uitgelegd.

Jezus verscheen na zijn opstanding het eerst aan een vrouw. Waarom? Was het dan niet logischer geweest eerst aan zijn mannelijke leerlingen te verschijnen? In de apocriefen wordt gewag gemaakt van het leergezag van Maria waarbij Simon Petrus op zijn donder krijgt als hij (geheel volgens politieke morus van zijn tijd) Maria aanvalt op haar optreden: "Als het de Heer heeft behaagd haar in te wijden, wie zijn wij dan om daar tegen in te gaan?" (Evangelie van Maria Magdalena, Nag Hammadi).

Het heeft dus geen pas met iemand in zee te gaan die onderschrijft dat vrouwen geen broeken mogen dragen (volslagen idioot idee, theologisch niet te handhaven) en geen openbare functies zouden mogen bekleden (zowel bijbels als apocrief alsmede theologisch niet te handhaven (lees de werken van Dorothee Sölle of Karen Armstrong eens).

Dat Machiel het CDA verwijt een ruk naar rechts te maken is derhalve geen loos verwijt, mits we "rechts" hier definieren als een christelijke meritus die staat in een traditie die begonnen is met de grote kerkvaders als Augustinus van Hippo en Cyrillus van Alexandrië, die met het tot staatsgodsdienst verheffen van het christendom door Keizer Theodosius macht proefden en kregen. Het is dan lastig om nog vast te houden aan de zuiverheid van het belijden van de afkeer van het seculiere. De geest is gewillig (in ieder geval tijdens de (wekelijkse) godsdienstoefeningen), maar het vlees is zwak.

Mijn appèl aan het CDA (maar ook de CU en in het bijzonder aan de SGP) zou dan ook zijn: hef uzelf op. Of stop uzelf christen te noemen! Als u besluit christen te zijn: u heeft niets in de politiek te zoeken. Als u besluit politiek te bedrijven zou u zich eigenlijk geen christen meer kunnen noemen.

Tot slot: uw antwoord, (als u mij al antwoordt) zal naar ik nu vast meen, één grote apologie zijn op het optreden van het CDA en andere christelijke partijen in het algemeen en een apologie voor uw keuze voor een (voormalige) SGP-er als wethouder.
Ik neem u dat bij voorbaat niet kwalijk. Van harte hoop ik slechts dat u ooit eens wakker wordt (en met u de hele "christelijke" politiek) en bedenkt waar als christen de prioriteit moet liggen van uw geloofsmeritus.

Pax tecum!

Martijn

maandag 7 maart 2011

Sterrenkijken

Er glijdt een dikke kattenreet
langs mijn schouder en mijn borst
naar mijn schoot toe, waar
op dat moment mijn laptop staat,
zodat ik in plaats van naar mijn scherm
een kattenster in staar.
Mijn avond is compleet.

maandag 28 februari 2011

Het nieuwste wereld blog

Lezer dezes,

Vanaf heden ende vandaag is het voor U mogelijk een nieuw blog te volgen, namelijk dit. Nu zal er in dit eerste blog niet zoveel nieuws en belangrijks te lezen zijn anders dan dat dit dus een nieuw blog is en dat ik het schrijf, toch leek het mij handig ende verstandig om dit wel te melden.
Kijk! Ik zie het zo. Als er iets te melden valt, dan moet je het melden, maar als er niets te melden valt ook!
Dit is enigszins zoniet geheel analoog aan mijn levensmotto: als je iets te vieren hebt, vier het dan. Als je niets te vieren hebt ook!

Doordat ik U nu zojuist mijn levensmotto heb medegedeeld, zou het kunnen lijken of dit blog alleen maar zal gaan over gezelligheden en andere leuke zaken. Welnu: niets is minder waar.

Ik zal U, beste lezer(es), kond doen van allerlei zaken waar mijn aandacht naar uitgaat en waarvan ik vind dat ik er iets over heb te melden. Het is dan vervolgens aan U om daar al dan niet iets mee te doen.

Mocht U dan, na het lezen van mijn hersenspinsels, besluiten om er niets mee te doen weet dan dit: Niets is niet niets. Niets is per definitie iets, omdat wij in staat zijn om het niets te denken. Niets zou per definitie niets zijn als wij niet in staat zouden zijn het te denken Niets is derhalve hetzelfde als iets. Met andere woorden: Als niets dus niet per definitie niets is maar iets, dan heb ik U dus lekker tuk!
Want als U zou besluiten er niets mee te doen dan heeft U er per genoemde definitie toch iets mee gedaan.

Welnu. Ik zal U niet langer ophouden. Het wordt voor mij ook tijd om de bedstede op te zoeken en de luiken te sluiten. Welterusten, waarde lezer(es). Ik verkneukel mij bij de gedachte dat U waarschijnlijk niet kunt wachten tot mijn volgende bijdrage.

Pax tecum